In de 18e eeuw ontstond er in Europa een periode van grote intellectuele en filosofische veranderingen. Eén van de belangrijkste stromingen die in deze tijd opkwam, was het rationalisme. Deze stroming stelde de rede en de natuur centraal in het denken en handelen van de mens.
Het rationalisme was een reactie op het dogmatische denken van de Middeleeuwen en de daaropvolgende periode van het barok. Filosofen en wetenschappers begonnen steeds meer te geloven in de kracht van het menselijk verstand om de wereld om ons heen te begrijpen en te verklaren.
In Nederland was één van de belangrijkste vertegenwoordigers van het rationalisme de filosoof Baruch Spinoza. Hij geloofde dat de natuurwetten door de rede begrepen konden worden en dat de mens in harmonie met de natuur moest leven. Spinoza’s ideeën hadden een grote invloed op de Verlichting en het latere idealisme.
Het rationalisme legde de basis voor de wetenschappelijke revolutie die in de 18e eeuw plaatsvond. Wetenschappers begonnen systematisch onderzoek te doen naar de natuur en ontdekten nieuwe wetten en principes die de wereld om ons heen beheersen.
Ook op het gebied van politiek en maatschappij had het rationalisme een grote invloed. Verlichtingsdenkers zoals John Locke en Jean-Jacques Rousseau pleitten voor een samenleving gebaseerd op rede en natuurlijke rechtvaardigheid. Zij geloofden dat de mens van nature goed was en dat de samenleving hem corrupt maakte.
Al met al kunnen we stellen dat het rationalisme een belangrijke stroming was in de 18e eeuw, die de basis legde voor de moderne wetenschap en filosofie. Door de rede en de natuur centraal te stellen, hebben rationalisten bijgedragen aan een beter begrip van de wereld en de menselijke samenleving.