Tussen 1795 en 1806 was Nederland geen Republiek meer, maar een koninkrijk onder leiding van koning Lodewijk Napoleon Bonaparte. De periode van de Bataafse Republiek, zoals het land toen genoemd werd, was een turbulente tijd waarin Nederland op politiek en maatschappelijk gebied grote veranderingen onderging.
In 1795 werd de Bataafse Republiek uitgeroepen nadat de Franse troepen onder leiding van Napoleon Nederland hadden bezet. De oude Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was ten onder gegaan door interne verdeeldheid en externe dreigingen. Onder het nieuwe regime van de Bataafse Republiek werden de oude feodale structuren afgeschaft en werden belangrijke hervormingen doorgevoerd, zoals de invoering van een nieuwe grondwet en de afschaffing van de stadhouderlijke macht.
In 1806 werd de Bataafse Republiek omgevormd tot het Koninkrijk Holland, met Lodewijk Napoleon als koning. Lodewijk Napoleon was de jongere broer van keizer Napoleon Bonaparte en werd aangesteld als koning om de belangen van Frankrijk in Nederland te behartigen. Onder zijn bewind werden er verschillende moderniseringsprojecten uitgevoerd, zoals de aanleg van nieuwe wegen en kanalen en de bevordering van de handel en nijverheid.
Ondanks deze veranderingen was het Koninkrijk Holland geen lang leven beschoren. In 1810 werd Nederland geannexeerd door Frankrijk en werd het onderdeel van het Franse keizerrijk. Na de val van Napoleon in 1813 werd Nederland een constitutionele monarchie onder koning Willem I, die afkomstig was uit het huis van Oranje-Nassau.
De periode tussen 1795 en 1806 was een belangrijke en roerige tijd in de Nederlandse geschiedenis, waarin het land zich moest aanpassen aan de nieuwe politieke realiteit en de invloed van het Franse keizerrijk. De Bataafse Republiek en het Koninkrijk Holland hebben een blijvende impact gehad op de ontwikkeling van Nederland als moderne staat.