In de Middeleeuwen was het leven in Nederland heel anders dan nu. Er waren veel dingen die niet standaard waren zoals we die nu kennen. Het dagelijks leven was zwaar en de mensen moesten hard werken om te overleven.
Eén van de dingen die niet standaard waren in de Middeleeuwen was de manier waarop mensen woonden. De meeste mensen woonden in kleine dorpjes of op het platteland, ver van de grote steden en voorzieningen. Huizen waren vaak klein en primitief, met rieten daken en weinig comfort. In de steden was er vaak sprake van overbevolking en slechte hygiëne.
Ook het eten was heel anders dan nu. Mensen aten voornamelijk wat er op het land te vinden was, zoals granen, groenten en fruit. Vlees was een luxe en werd niet vaak gegeten. Er was ook geen koelkast of supermarkt, dus mensen moesten hun voedsel zelf verbouwen of ruilen met anderen.
Een ander aspect dat niet standaard was in de Middeleeuwen was de gezondheidszorg. Er waren geen ziekenhuizen of dokterspraktijken zoals we die nu kennen. Mensen waren afhankelijk van kruidenvrouwen en kwakzalvers voor hun medische zorg. Ziektes en epidemieën waren aan de orde van de dag en konden grote delen van de bevolking uitroeien.
Ook het onderwijs was niet standaard in de Middeleeuwen. De meeste mensen waren analfabeet en alleen de rijken en geestelijken konden lezen en schrijven. Er waren geen scholen zoals we die nu kennen en kinderen leerden voornamelijk door mee te helpen op het land of in de werkplaats van hun ouders.
Kortom, het leven in de Middeleeuwen was heel anders dan nu en veel dingen waren niet standaard. Mensen moesten hard werken om te overleven en hadden weinig luxe en comfort. Het was een zware tijd waarin het dagelijks leven vooral draaide om overleven en het veiligstellen van de basisbehoeften.