In de loop van de geschiedenis hebben verschillende vormen van communisme zich ontwikkeld, elk met hun eigen kenmerken en toepassingen. Een van de meest bekende vormen van communisme die met name in China opgang vond, is het Maoïsme.
Het Maoïsme is vernoemd naar de Chinese revolutionaire leider Mao Zedong, die van 1949 tot zijn dood in 1976 aan de macht was in China. Onder zijn leiderschap werd het land getransformeerd naar een communistische samenleving, gebaseerd op de principes van het Marxisme-Leninisme.
Een van de belangrijkste kenmerken van het Maoïsme is de nadruk op de rol van de boerenklasse in de revolutie. Mao geloofde dat de boeren, die de meerderheid van de Chinese bevolking uitmaakten, de kracht waren achter de communistische beweging. Hij pleitte voor een geleide economie en collectivisatie van landbouwgrond, om gelijkheid en rechtvaardigheid te bevorderen.
Daarnaast propageerde Mao een cultuur van zelfkritiek en collectieve actie, waarbij individuele belangen ondergeschikt werden gemaakt aan het collectieve belang van de gemeenschap. Dit kwam tot uiting in massabewegingen zoals de Grote Sprong Voorwaarts en de Culturele Revolutie, waarbij miljoenen Chinezen werden gemobiliseerd om de socialistische idealen te verwezenlijken.
Hoewel het Maoïsme in eerste instantie populair was in China en andere delen van de wereld, heeft het regime van Mao Zedong ook geleid tot ernstige politieke repressie, economische mislukkingen en sociale ontwrichting. Na de dood van Mao in 1976 en de opkomst van hervormingsgezinde leiders zoals Deng Xiaoping, is het Maoïsme in China geleidelijk aan vervangen door een meer gematigde en marktgerichte vorm van communisme.
Ondanks deze transformatie blijft het Maoïsme een invloedrijke ideologie, die nog steeds wordt bestudeerd en besproken in academische kringen over de hele wereld. Het heeft een blijvende erfenis achtergelaten op de Chinese samenleving en de wereldwijde communistische beweging, en zal ongetwijfeld een bron van debat en discussie blijven in de toekomst.