Toen de klok nog niet vooruit was gezet
In de wintermaanden werd het vroeger al vroeg donker in Nederland. De dagen waren kort en de avonden lang. Maar er was iets magisch aan die tijd, toen de klok nog niet vooruit was gezet.
De gezelligheid van de avonden was ongeƫvenaard. Mensen kwamen bij elkaar, staken kaarsen aan en genoten van elkaars gezelschap. Er werd gelachen, gesproken en geluisterd naar verhalen. Het was een tijd van samenzijn en verbondenheid.
Als de klok dan eindelijk werd verzet, voelde het alsof er een stukje van die gezelligheid verloren ging. De avonden werden korter en de dagen langer. Het was alsof de tijd sneller voorbij vloog en de wintermaanden minder bijzonder werden.
Maar toch blijft die tijd van toen bij velen nog in het geheugen gegrift. De warmte van het samenzijn, de kaarsen die brandden en de verhalen die werden verteld. Het was een tijd van eenvoud en geluk, waarin de tijd nog niet vooruit werd gezet.