In bepaalde geloofsgemeenschappen is het een belangrijke traditie om de haren niet te knippen. Dit geldt voor gelovigen van de Sikh-geloofsgemeenschap. De Sikhs geloven dat het haar een geschenk is van God en dat het niet mag worden afgesneden.
Het is voor Sikhs belangrijk om hun haar lang te laten groeien en het te bedekken met een tulband of een andere hoofdbedekking. Het niet knippen van het haar is een teken van toewijding aan God en respect voor zijn schepping.
Het niet knippen van het haar is een van de vijf k’s, de vijf uiterlijke kenmerken die een praktiserende Sikh hoort te hebben. Naast het niet knippen van het haar, horen hier ook het dragen van een kam (kanga), een katoenen onderbroek (kaccha), een armband van staal (kara) en een zwaard (kirpan) bij.
Voor Sikhs is het niet knippen van het haar een belangrijk onderdeel van hun geloof en identiteit. Het laat zien dat zij zich volledig toewijden aan hun geloof en de principes die daarbij horen. Het respecteren van deze traditie is dan ook van groot belang binnen de Sikh-gemeenschap.