De voorganger van de Europese Unie (EU) was de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), ook bekend als de Europese Gemeenschap van de Zes. Opgericht in 1951 door de zes oprichtende landen België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland, was de EGKS de eerste stap richting Europese integratie na de verwoestende Tweede Wereldoorlog.
De voornaamste doelstelling van de EGKS was om de productie van kolen en staal te coördineren tussen de deelnemende landen, met als doel economische samenwerking te bevorderen en het voorkomen van oorlog tussen de Europese landen. Door het delen van deze strategische grondstoffen hoopten de oprichters van de EGKS een hechtere band tussen de landen te creëren en de economische groei in Europa te stimuleren.
De EGKS legde de basis voor de latere Europese Economische Gemeenschap (EEG) en uiteindelijk de Europese Unie, die in 1993 werd opgericht. De principes en structuren die werden ontwikkeld binnen de EGKS, zoals supranationale instellingen en het idee van gezamenlijke besluitvorming, vormen nog steeds de basis van de EU zoals we die vandaag kennen.
Hoewel de EGKS niet meer bestaat als een aparte entiteit, wordt de erfenis ervan voortgezet binnen de EU. De Europese Unie heeft zich ontwikkeld tot een politiek en economisch samenwerkingsverband van 27 lidstaten, dat zich bezighoudt met een breed scala aan beleidsterreinen en uitdagingen. De voormalige EGKS heeft dus een blijvende invloed gehad op de Europese integratie en de vrede en welvaart in Europa.