In de christelijke traditie worden Adam en Eva beschouwd als de eerste mensen die door God zijn geschapen. Volgens de Bijbel kregen zij twee kinderen, Kaïn en Abel, die een belangrijke rol spelen in de Bijbelse geschiedenis.
Kaïn was de oudste zoon van Adam en Eva en Abel was zijn jongere broer. De naam Kaïn betekent “verworven” en wordt geassocieerd met landbouw en veeteelt, terwijl Abel’s naam betekent “adem” en wordt geassocieerd met schapenherders.
De Bijbel vertelt het verhaal van Kaïn en Abel in het boek Genesis. Kaïn was een boer en offerde gewassen aan God, terwijl Abel een herder was en lammeren offerde. God accepteerde Abel’s offer, maar wees dat van Kaïn af. Dit leidde tot jaloezie en woede bij Kaïn, die zijn broer Abel vermoordde.
Deze daad van geweld markeerde het begin van het kwaad in de wereld volgens de Bijbel en resulteerde in de veroordeling van Kaïn door God. Hij werd verbannen en zwierf rond als een zwerver. Ondanks zijn daden beschermde God Kaïn tegen vergelding door anderen.
Het verhaal van Kaïn en Abel dient als een waarschuwing tegen jaloezie, haat en geweld. Het laat zien hoe zonde en ongehoorzaamheid aan God verstrekkende gevolgen kunnen hebben.
Hoewel Kaïn en Abel slechts een klein deel van de Bijbel innemen, hebben ze een blijvende invloed gehad op de menselijke geschiedenis en worden ze vaak aangehaald als voorbeelden van goed en kwaad, gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid.
De eerste twee kinderen van Adam en Eva, Kaïn en Abel, hebben een belangrijke rol gespeeld in de religieuze overlevering en hebben de mensheid lessen geleerd over moraliteit, gehoorzaamheid en de gevolgen van zonde. Hun verhaal is een herinnering aan de fragiliteit van het menselijk bestaan en de noodzaak van gehoorzaamheid aan God.