Domweg gelukkig in de Dapperstraat is een bekend gedicht van de Nederlandse dichter J.C. Bloem. Het gedicht beschrijft een simpel, alledaags geluk dat te vinden is in de gewone dingen van het leven. De Dapperstraat zelf is een straat in Amsterdam, waar het gedicht zich afspeelt.
Het gedicht begint met de regels “Domweg gelukkig, in de Dapperstraat. O, de boerenkinkels, de arbeiderspaleizen!”. De dichter beschrijft hier de eenvoudige mensen die in de straat wonen, de boeren en arbeiders die daar hun leven leiden. Ondanks hun eenvoudige levensstijl zijn ze gelukkig, gewoonweg gelukkig.
Het gedicht gaat verder met het beschrijven van de alledaagse taferelen die zich afspelen in de straat. Kinderen die spelen, een vrouw die haar was ophangt, een man die zijn fiets repareert. Dit zijn de kleine dingen die het leven waardevol maken, volgens de dichter.
Het gedicht eindigt met de regels “In de koelte van de bleke stegen, in de luwte van de huizenrij. In de straat waar het leven heimelijk beweegt, in de diepten van de begeerte.”. Hier wordt de sfeer van de straat beschreven, de rust en de eenvoud die er heerst. Maar ook de verborgen verlangens en emoties die daar sluimeren.
Domweg gelukkig in de Dapperstraat is een gedicht dat de schoonheid van het alledaagse leven viert. Het herinnert ons eraan dat geluk niet altijd te vinden is in grote gebeurtenissen of materiƫle rijkdom, maar juist in de kleine, gewone dingen om ons heen. Het gedicht is een lofzang op het eenvoudige en het alledaagse, en roept op om te genieten van de simpele geneugten van het leven.