Die kerel sloeg me tegen de grond. (6) letters (crypt.)
Een onbekende kerel sloeg me onverwachts tegen de grond. Ik voelde zijn harde vuist mijn gezicht raken en voordat ik het wist lag ik op de grond, duizelig en verbaasd. Wie was deze kerel en waarom viel hij mij aan? Ik had hem nog nooit eerder gezien.
Terwijl ik op de grond lag, probeerde ik mijn gedachten te ordenen en te begrijpen wat er was gebeurd. Ik voelde een mix van emoties: woede, angst, en verwarring. Waarom had deze kerel mij aangevallen? Wat had ik hem misdaan?
Langzaam krabbelde ik overeind en keek om me heen, op zoek naar de dader. Maar de kerel was nergens te bekennen. Hij was verdwenen alsof hij nooit had bestaan. Ik voelde me alleen en kwetsbaar, wetende dat er iemand rondliep die zomaar geweld kon gebruiken.
Ik besloot om naar de politie te gaan en aangifte te doen van de aanval. Misschien konden zij de dader opsporen en ervoor zorgen dat hij gestraft werd voor zijn daad. Ik voelde me onzeker en bang, maar ik wist dat ik niet zomaar kon opgeven.
De gedachte aan de kerel die me had aangevallen bleef door mijn hoofd spoken. Wie was hij en waarom had hij mij gekozen als zijn slachtoffer? Ik hoopte dat de politie snel actie zou ondernemen en deze gevaarlijke kerel achter de tralies zou zetten.
Maar tot die tijd bleef ik op mijn hoede, wetende dat de kerel nog ergens rondliep, klaar om opnieuw toe te slaan. Ik hoopte dat ik snel antwoorden zou krijgen en dat recht zou zegevieren. Maar voor nu bleef de herinnering aan die enge kerel die me had aangevallen, in mijn gedachten rondspoken.